AccountBasket
Dokteronline brand
CheckVoorschrift zonder artsenbezoek
CheckBetrouwbaar
CheckProfessioneel en deskundig

De pleisterpil

De anticonceptiepleister, ook wel pleisterpil genoemd, is een anticonceptiemiddel voor vrouwen. De pleister bevat hormonen die het ontstaan van een zwangerschap voorkomen. De hormonen worden via de huid opgenomen in het lichaam. Een anticonceptiepleister is eenvoudig in gebruik en is, mits correct toegepast, een betrouwbaar voorbehoedsmiddel.

Behandelingen via een pleisterpil

Wat is een anticonceptiepleister?

De anticonceptiepleister is een voorbehoedsmiddel. De pleister bevat oestrogeen- en progestageenhormonen. Door de combinatie en de toegepaste dosering van deze stoffen wordt een zwangerschap voorkomen. Dit komt doordat de anticonceptiepleister de samenstelling van het baarmoeder(mond)slijmvlies wijzigt en tegelijkertijd de eisprong onderdrukt. Hierdoor kan het sperma moeilijker de baarmoederhals passeren. Mocht dit toch gebeuren, dan is er - door het onderdrukken van de eisprong - geen eicel beschikbaar om te bevruchten. Bovendien is het baarmoederslijmvlies niet langer geschikt om een bevruchte eicel te laten innestelen. De kans op een zwangerschap is hierdoor verwaarloosbaar klein. Het is echter wel van belang dat u de pleisterpil op de juiste wijze gebruikt.

Wanneer wordt de anticonceptiepleister gebruikt?

De meeste vrouwen die een hormonaal anticonceptiemiddel gebruiken, nemen de pil. Voor sommigen is dit echter niet de meest geschikte optie. De pil moet dagelijks op een vast tijdstip worden ingenomen om betrouwbaar te zijn. Dit kan lastig zijn, bijvoorbeeld bij het werken in ploegen of bij het reizen naar andere tijdszones voor het werk.

Daarnaast zijn er vrouwen die snel last hebben van diarree of braken. De anticonceptiepil verliest daardoor haar betrouwbaarheid omdat de darmen de werkzame stof niet voldoende kunnen opnemen.

Een anticonceptiepleister is in die gevallen een uitstekend alternatief. De pleister dient namelijk slechts eenmaal per week te worden vervangen. De rest van de week hoeft u zich geen zorgen te maken over dit voorbehoedsmiddel. En omdat de werkzame stoffen via de huid in het bloed worden opgenomen, hebben klachten als diarree en braken geen invloed op de betrouwbaarheid.

Hoe wordt de anticonceptiepleister gebruikt?

De anticonceptiepleister is huidkleurig, flexibel en slechts 4,5 x 4,5 centimeter groot. De pleister wordt als volgt gebruikt:

Aanbrengen van de pleister

  1. Breng de pleister aan op een schone en onbehaarde huid. Het is uiterst belangrijk dat de pleister overal goed hecht. Was en droog de huid zorgvuldig. Gebruik daarna geen producten zoals bodylotion, crème of poeder op de plaats waar u de pleister aanbrengt. De pleister zou hierdoor mogelijk minder goed blijven kleven;
  2. Breng de pleister aan op de bovenarm, bil, rug of buik, maar niet telkens op exact dezelfde plaats. Dit voorkomt huidirritatie;
  3. Breng de pleister in elk geval nooit aan op de borst en ook niet op een beschadigde huid;
  4. Kies een plaats waar de kleding niet voortdurend over wrijft. Zo voorkomt u dat de pleister onbedoeld loskomt. De taille (waar de broek nauw aansluit) is bijvoorbeeld minder geschikt dan de bovenarm;
  5. De pleister is bestand tegen water. U kunt er dus gewoon mee zwemmen, douchen en baden. Wees wel voorzichtig bij het afdrogen van de huid en wrijf niet met de handdoek over de pleister;
  6. Controleer dagelijks of de pleister nog goed vastzit. Gebruikt u nog geen hormonaal anticonceptiemiddel? Dan kunt u de anticonceptiepleister het best aanbrengen op de eerste dag van de menstruatie. Op die dag brengt u dus de eerste pleister aan. U bent dan onmiddellijk beschermd tegen een zwangerschap.

Begint u pas na de eerste dag van de menstruatie met het gebruik van de pleister, dan bent u NIET onmiddellijk beschermd tegen een zwangerschap. Gebruik in dat geval de eerste zeven dagen een aanvullend, niet-hormonaal voorbehoedsmiddel, zoals het (vrouwen)condoom of een pessarium.

  • Stapt u over van de combinatiepil (de anticonceptiepil op basis van oestrogeen- en progesteronhormonen) op de anticonceptiepleister? Dan kunt u de eerste pleister het best aanbrengen op de eerste dag van de onttrekkingsbloeding. U blijft dan gewoon beschermd tegen een zwangerschap. Gebruikt u de pleisterpil op een ander moment tijdens de cyclus, dan dient u gedurende zeven dagen een aanvullend, niet-hormonaal voorbehoedsmiddel te gebruiken om een ongewenste zwangerschap te voorkomen.
  • Stapt u over van een hormonaal anticonceptiemiddel op basis van enkel progesteron (minipil, implantaat, prikpil)? Bij de minipil kunt u op om het even welke dag overschakelen. Gebruikt u een implantaat, breng de pleister dan aan op de dag dat het implantaat wordt verwijderd. Gebruikt u de prikpil, dan brengt u de eerste pleister aan op de dag dat u normaal gezien een nieuwe injectie zou krijgen. Voor al deze situaties geldt: gebruik de eerste zeven dagen een niet-hormonaal voorbehoedsmiddel om een zwangerschap te voorkomen.
  • Wenst u de anticonceptiepleister na een bevalling te gebruiken, breng de pleister dan aan op de eerste dag van de eerste menstruatie, tenzij een arts anders adviseert.
Pleister verwisselen

De anticonceptiepleister wordt, net als de combinatiepil, gebruikt in een cyclus van vier weken:

De eerste drie weken brengt u elke week een nieuwe pleister aan. Dit doet u op dag 1, dag 8 en dag 15. Dit is dus telkens op dezelfde dag van de week. Draag de pleister nooit langer dan zeven dagen, want de betrouwbaarheid van het anticonceptiemiddel kan dan afnemen;

Wanneer u op dag 22 de pleister verwijdert, brengt u geen nieuwe pleister aan. Dit is het begin van de stopweek, waarin u gedurende zeven dagen geen pleister gebruikt. Tijdens deze week treedt, net als bij het gebruik van de pil, een onttrekkingsbloeding op;

Na deze week begint de cyclus opnieuw. U start dan opnieuw op dag 1 (dit is dus eigenlijk dag 29 van de vorige cyclus) met een nieuwe pleister.

Menstruatie uitstellen met de anticonceptiepleister

U kunt met de anticonceptiepleister ook uw menstruatie uitstellen. In dat geval slaat u de stopweek over. U brengt dan op dag 22 wél een nieuwe pleister aan. Door de stopweek op deze manier over te slaan, kunt u maximaal één jaar lang de menstruatie uitstellen.

Wat te doen bij loszittende pleister?

De pleister heeft in principe voldoende kleefkracht om de hele week goed te blijven zitten. Dit is ook zeer belangrijk, want enkel dan kan de huid voldoende van de werkzame stoffen opnemen om een zwangerschap te voorkomen. Komt het toch voor dat de pleister loskomt? Of zit er ergens een randje niet goed vastgekleefd aan de huid? Dan geldt het volgende advies:

  • De pleister zit niet langer dan 24 uur los: Verwijder de pleister onmiddellijk, ook al is het nog geen tijd om te wisselen. Breng daarna meteen een nieuwe pleister aan. Deze nieuwe pleister wordt op de gebruikelijke dag vervangen en blijft dus eigenlijk korter op de huid dan normaal;
  • De pleister zit langer dan 24 uur los: In dat geval bent u mogelijk niet meer beschermd tegen een zwangerschap. Start een nieuwe cyclus door een nieuwe pleister aan te brengen (dit is dan de nieuwe dag 1) en gebruik de eerstvolgende zeven dagen een aanvullend, niet-hormonaal anticonceptiemiddel.
Welke doseringen zijn er?

De anticonceptiepleister bevat per pleister 6 mg norelgestromin (een progestageenhormoon) en 600 microgram ethinylestradiol (een oestrogeenhormoon). Deze stoffen worden gedurende de week in constante, kleine hoeveelheden aan het lichaam afgegeven.

Wat zijn de bijwerkingen van de anticonceptiepleister?

Net als bij de anticonceptiepil, kunt u bij het gebruik van de anticonceptiepleister last krijgen van bijwerkingen, zoals:

  • Hoofdpijn;
  • Gevoelige borsten;
  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken, buikpijn en diarree;
  • Doorbraakbloedingen;
  • Gewichtstoename;
  • Vochtophoping;
  • Stemmingswisselingen, depressie;
  • Vaginale schimmelinfecties.

Gebruikt u voor het eerst of sinds lange tijd een hormonaal anticonceptiemiddel, dan heeft het lichaam tijd nodig om te wennen aan de werkzame stoffen. Na enkele weken of maanden verdwijnen de bijwerkingen meestal vanzelf.

Blijft u last ondervinden van bijwerkingen of heeft u last van ernstige bijwerkingen, raadpleeg dan een arts of apotheker. In de bijsluiter vindt u een volledig overzicht van de mogelijke bijwerkingen.

Wanneer mag u de anticonceptiepleister niet gebruiken?

De pleisterpil is minder betrouwbaar gebleken bij vrouwen met een lichaamsgewicht vanaf 90 kilogram. Weegt u meer dan 90 kg, dan gebruikt u dit anticonceptiemiddel beter niet. Andere redenen om de anticonceptiepleister niet te gebruiken, zijn:

U bent overgevoelig voor de werkzame stoffen of de hulpstoffen in de pleister;

U lijdt of heeft geleden aan veneuze of arteriële trombo-embolie (bijvoorbeeld een hartinfarct, longembolie, TIA of hersenbloeding) of heeft een verhoogd risico op het ontwikkelen van deze aandoening;

  • U lijdt aan migraine met aura;
  • U heeft borstkanker of kanker in (één van) de voortplantingsorganen;
  • U lijdt aan een ernstige leveraandoening;
  • U heeft last van onverklaarbare vaginale bloedingen.

Geeft u na de bevalling borstvoeding? Gebruik de anticonceptiepleister dan niet gedurende de eerste zes weken. Nadien kunt u dit anticonceptiemiddel in overleg met een arts gebruiken.

Kan de anticonceptiepleister in combinatie met andere geneesmiddelen gebruikt worden?

Sommige geneesmiddelen gebruikt u beter niet gelijktijdig omdat ze elkaars werking kunnen beïnvloeden. Daardoor kan de pleisterpil bijvoorbeeld minder betrouwbaar worden. Of u kunt meer last krijgen van bepaalde bijwerkingen. Dit effect wordt wisselwerking of interactie genoemd.

De anticonceptiepleister heeft een wisselwerking met onder andere:

  • Sommige geneesmiddelen tegen hiv en hepatitis C;
  • Bepaalde geneesmiddelen tegen kanker, zoals tamoxifen, fulvestrant (anti-oestrogenen) en de aromataseremmers anastrozol, exemestaan en letrozol;
  • Rifampicine en rifabutine (geneesmiddelen tegen tuberculose);
  • Modafinil (een middel tegen narcolepsie);
  • Griseofulvine (wordt gebruikt bij schimmelinfecties);
  • Lamotrigine, carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, oxcarbazepine, perampanel, primidon, rufinamide en topiramaat (deze middelen worden gebruikt bij epilepsie);
  • Sint-janskruid (een alternatief middel tegen depressie en stemmingswisselingen);
  • Bosentan (wordt gebruikt bij ernstig verhoogde bloeddruk in de longslagaders).

Gebruikt u één van deze geneesmiddelen, overleg dan met een arts of u daarbij ook de anticonceptiepleister mag gebruiken. In sommige gevallen zult u aanvullende anticonceptie moeten gebruiken om het risico op een ongewenste zwangerschap te vermijden.

Waar kan ik de anticonceptiepleister kopen?

De anticonceptiepleister is uitsluitend verkrijgbaar bij de apotheek. U heeft hiervoor een voorschrift van een arts nodig.

Kan ik de anticonceptiepleister zonder voorschrift verkrijgen?

Anticonceptiepleisters zijn voorschriftplichtig. Dit betekent dat u de pleisters enkel kunt verkrijgen bij de apotheek indien u hiervoor een voorschrift van een arts heeft gekregen. Soms wordt de anticonceptiepleister zonder voorschrift aangeboden via het internet. Het is niet verstandig om hierop in te gaan. De anticonceptiepleister zonder voorschrift kan vervalst zijn. Hierdoor is de betrouwbaarheid mogelijk verminderd.

Bovendien kan enkel een arts bepalen of de anticonceptiepleister geschikt is voor u. Een arts weet bijvoorbeeld of u lijdt aan bepaalde aandoeningen waarbij u de pleister niet mag gebruiken. Kies daarom uit veiligheidsoverwegingen steeds voor een betrouwbare aanbieder die de pleisterpil enkel op basis van een doktersvoorschrift verstrekt.

Bronnen

Hoe werkt Dokteronline?

Bij Dokteronline krijgt u snel en deskundig advies van artsen, zonder de moeite van een huisartsbezoek. Beheer uw gezondheid zelf met betrouwbare behandelingen en informatie, gemakkelijk vanuit huis.

Lees verder
  1. Maak een keuze voor uw gewenste behandeling

  2. Uw medische aanvraag wordt door de arts beoordeeld

  3. Uw medicatie wordt thuis bezorgd door de apotheek

Lees verder
Terug naar boven