AccountBasket
Dokteronline brand
CheckVoorschrift zonder artsenbezoek
CheckBetrouwbaar
CheckProfessioneel en deskundig

Pijn

Pijn is de meest voorkomende klacht waarmee de arts geconfronteerd wordt. Pijn is een waarschuwingssignaal dat aangeeft dat er iets mis is met ons lichaam. In het hele lichaam bevinden zich pijnzenuwen die, wanneer ze geprikkeld worden, dit signaal doorgeven aan onze hersenen. Pijn dwingt tot rust of tot het laten rusten, wat het herstel van beschadigd weefsel bevordert.

Pijn kan niet nauwkeurig gemeten worden en wordt door iedereen anders ervaren. Pijn kan door verschillende soorten prikkels veroorzaakt worden, die elk een andere prikkel- of pijngrens hebben. Bij gezonde personen worden gelijkaardige ervaringen beleefd wanneer zij dezelfde pijnprikkel krijgen, bijvoorbeeld bij hitte.

Wat zijn de oorzaken van pijn?

De oorzaak kan uiteenlopend zijn, gaande van een verwonding, een puist, enzovoort tot een tekort aan zuurstof in een bloedvat. Daarnaast kan pijn aanleiding geven tot andere psychische klachten zoals angst en depressie, en wordt pijn anders ervaren afhankelijk van de gemoedstoestand. Om van pijn verlost te raken, kan men best de oorzaak aanpakken. Dit is echter niet altijd mogelijk. In dat geval kan er behandeld worden, eventueel met medicatie. De behandeling is afhankelijk van de aard, de ernst en de hinder die de pijn veroorzaakt.

Welke vormen van pijn zijn er?

Men kan pijn grofweg onderverdelen in vier verschillende types: nociceptieve pijn, neuropathische pijn, psychogene pijn en chronische pijn.

Nociceptieve pijn

Nociceptieve pijn wordt veroorzaakt door weefselbeschadiging. De stoffen die hierbij vrijkomen, prikkelen de pijnzenuw die het signaal doorgeeft aan de hersenen. Indien de pijn afkomstig is van huid, spieren, botten of bindweefsel, spreekt men van somatische pijn. Deze pijn is scherp van aard en de oorsprong is vaak gemakkelijk te lokaliseren. Indien de pijn uit de organen komt, spreekt men van viscerale pijn. Deze pijn is vaak dof, zeurend en de oorzaak is soms moeilijk te achterhalen.

Neuropathische pijn

Bij neuropathische pijn ontstaat de pijn door een beschadiging van de zenuwcellen zelf. Deze pijn wordt vaak omschreven als brandend, scherp en opvlammend. De oorzaak hiervan kan verschillend zijn. Patiënten met diabetes lopen een verhoogd risico op deze vorm van pijn, maar ook patiënten die een infectie met het herpesvirus hebben doorgemaakt, zoals zona, vooral wanneer deze infectie op latere leeftijd optreedt. Deze pijn wordt dan ook anders behandeld dan gewone acute pijn. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen neuropathische pijn van de zenuwuiteinden, de zogenaamde perifere neuropathische pijn, en neuropathische pijn die zijn oorsprong vindt in de hersenen, hersenstam en het ruggenmerg, de neuropathische pijn van het zenuwstelsel.

Psychogene pijn

Psychogene pijn heeft geen duidelijk waarneembare oorzaak, maar heeft een psychische oorsprong. Vaak wordt de patiënt doorverwezen naar een specialist die na een langdurig traject kan bepalen wat de oorzaak is. Overtuigingen, angsten en traumatische herinneringen kunnen aanleiding geven tot deze pijn. Patiënten kampen vaak met onopgeloste problemen die een mogelijke oorzaak kunnen zijn.

Chronische pijn

Men spreekt van chronische pijn wanneer de pijn langer dan een half jaar aanhoudt. Dit komt vaker voor op latere leeftijd en door de vergrijzing zal het aantal patiënten blijven toenemen. Deze pijn heeft een aanzienlijke negatieve impact op de langdurige levenskwaliteit.

Wat zijn de mogelijke (medicamenteuze) behandelingen?

Het eerste wat men kan doen bij pijn, is de oorzaak aanpakken. Daarnaast wordt aangeraden om in beweging te blijven, ook bij pijn. Overbelasting wordt echter afgeraden.

Neem op vaste tijdstippen een pijnstiller die voldoende hoog gedoseerd is. Hierdoor kan de pijn beter onder controle gehouden worden.

Wanneer er beterschap optreedt, is het aangewezen om geleidelijk aan de dagelijkse activiteiten te hervatten.

Bepaalde geneesmiddelen zijn vrij verkrijgbaar en zijn bijna in elk huishouden bekend. Denk hierbij aan paracetamol en de zwakke sterktes van sommige NSAID’s, waaronder ibuprofen, diclofenac of naproxen.
Deze pijnstillers dienen in de juiste dosering toegediend te worden en afhankelijk van de werkingsduur van het middel kan het meerdere keren per dag ingenomen worden.

Indien de pijn meerdere dagen aanhoudt of de gebruikelijke vrij verkrijgbare pijnstillers onvoldoende effect hebben, raadpleegt u best uw arts.

Artsen hanteren de pijnladder van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor de behandeling van acute en chronische nociceptieve pijn:

Stap 1: Eerste keuze pijnstiller is paracetamol in de juiste dosering. Bij gezonde volwassenen is dit 3 keer per dag 1000 milligram.
Bij acute spier- en gewrichtspijn eerst paracetamol of een smeerbare NSAID-crème, zalf of gel.

Stap 2: Bij onvoldoende effect van paracetamol kan een NSAID (diclofenac, ibuprofen of naproxen) gebruikt worden. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de patiëntkenmerken. Bepaalde risicogroepen dienen deze middelen te vermijden. Diabetespatiënten, patiënten met nierproblemen, maar ook patiënten met hart- en vaatziekten zijn hier voorbeelden van. Soms kan er gekozen worden voor een injectie. Combineer het NSAID indien nodig met paracetamol voor een versterkend pijnstillend effect. Zodra de pijn weer voldoende afneemt, wordt ook aangeraden om de pijnmedicatie af te bouwen.

Stap 3: Tramadol. Dit is een zwak werkend opioïde. Indien nodig combineren met paracetamol en een NSAID wanneer tramadol alleen onvoldoende werkt. Ook hier geldt: probeer de medicatie af te bouwen zodra de pijn voldoende afneemt.

Stap 4: Sterkwerkende opioïden. Dit kunnen tabletten of pleisters met werkzame stof zijn.

Stap 5: Subcutane of intraveneuze toediening van sterkwerkende opioïden.
Bij bepaalde pijnsoorten kunnen gewone pijnstillers geen effect hebben. Migraine is hier een voorbeeld van. Bij pijn ter hoogte van het bewegingsapparaat kan een arts u eventueel doorverwijzen naar een kinesitherapeut.

Neuropathische pijn wordt meestal behandeld met geneesmiddelen die inwerken op de prikkeloverdracht in de zenuwen. Deze geneesmiddelen worden soms ook voorgeschreven voor andere aandoeningen zoals epilepsie en depressie. De behandeling kan dagen tot weken duren vooraleer er resultaat merkbaar is. Daarnaast zijn er andere mogelijkheden zoals het blokkeren van een zenuwbaan en/of injecties met een corticosteroïd. Neem contact op met uw arts indien u vermoedt dat er sprake is van neuropathische pijn.

De behandeling van psychogene pijn gebeurt vaak in samenwerking met psychische behandelingen naast de arts.
De behandeling van chronische pijn is complexer, aangezien een sterke psychische factor meespeelt. Bij deze pijn kan een arts een belangrijke gesprekspartner zijn en richting geven in het omgaan met de pijn en het zoeken naar oplossingen. Zo kan er, naast pijnstillers, gekozen worden voor geneesmiddelen die de pijnprikkel dempen of draaglijk maken. De pijn kan ook als een vorm van depressie behandeld worden. Neem contact op met uw arts indien u met dit soort pijn te maken heeft.

Bijkomende risico's en bijwerkingen

Bij de behandeling van acute en chronische nociceptieve pijn heeft het gebruik van paracetamol de voorkeur, omdat de kans op bijwerkingen veel kleiner is dan bij andere pijnstillers. Bij het gebruik van NSAID’s wordt aangeraden deze in een zo laag mogelijke dosering te gebruiken en het combineren van verschillende NSAID’s te vermijden wegens een verhoogd risico op bijwerkingen. Bij het gebruik van tramadol moet men er rekening mee houden dat dit een negatieve invloed heeft op de rijvaardigheid en verkeersveiligheid. Pas na 2 weken gebruik van een stabiele dosering is tramadol rijveilig. Bij chronisch en langdurig gebruik van tramadol bestaat er een risico op afhankelijkheid en ontwenningsverschijnselen. Dit kan voorkomen worden door het gebruik geleidelijk af te bouwen en niet abrupt te stoppen.

Bronnen
Terug naar boven