Het eerste wat men kan doen bij pijn, is de oorzaak aanpakken. Daarnaast wordt aangeraden om in beweging te blijven, ook bij pijn. Overbelasting wordt echter afgeraden.
Neem op vaste tijdstippen een pijnstiller die voldoende hoog gedoseerd is. Hierdoor kan de pijn beter onder controle gehouden worden.
Wanneer er beterschap optreedt, is het aangewezen om geleidelijk aan de dagelijkse activiteiten te hervatten.
Bepaalde geneesmiddelen zijn vrij verkrijgbaar en zijn bijna in elk huishouden bekend. Denk hierbij aan paracetamol en de zwakke sterktes van sommige NSAID’s, waaronder ibuprofen, diclofenac of naproxen.
Deze pijnstillers dienen in de juiste dosering toegediend te worden en afhankelijk van de werkingsduur van het middel kan het meerdere keren per dag ingenomen worden.
Indien de pijn meerdere dagen aanhoudt of de gebruikelijke vrij verkrijgbare pijnstillers onvoldoende effect hebben, raadpleegt u best uw arts.
Artsen hanteren de pijnladder van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor de behandeling van acute en chronische nociceptieve pijn:
Stap 1: Eerste keuze pijnstiller is paracetamol in de juiste dosering. Bij gezonde volwassenen is dit 3 keer per dag 1000 milligram.
Bij acute spier- en gewrichtspijn eerst paracetamol of een smeerbare NSAID-crème, zalf of gel.
Stap 2: Bij onvoldoende effect van paracetamol kan een NSAID (diclofenac, ibuprofen of naproxen) gebruikt worden. Hierbij dient rekening gehouden te worden met de patiëntkenmerken. Bepaalde risicogroepen dienen deze middelen te vermijden. Diabetespatiënten, patiënten met nierproblemen, maar ook patiënten met hart- en vaatziekten zijn hier voorbeelden van. Soms kan er gekozen worden voor een injectie. Combineer het NSAID indien nodig met paracetamol voor een versterkend pijnstillend effect. Zodra de pijn weer voldoende afneemt, wordt ook aangeraden om de pijnmedicatie af te bouwen.
Stap 3: Tramadol. Dit is een zwak werkend opioïde. Indien nodig combineren met paracetamol en een NSAID wanneer tramadol alleen onvoldoende werkt. Ook hier geldt: probeer de medicatie af te bouwen zodra de pijn voldoende afneemt.
Stap 4: Sterkwerkende opioïden. Dit kunnen tabletten of pleisters met werkzame stof zijn.
Stap 5: Subcutane of intraveneuze toediening van sterkwerkende opioïden.
Bij bepaalde pijnsoorten kunnen gewone pijnstillers geen effect hebben. Migraine is hier een voorbeeld van. Bij pijn ter hoogte van het bewegingsapparaat kan een arts u eventueel doorverwijzen naar een kinesitherapeut.
Neuropathische pijn wordt meestal behandeld met geneesmiddelen die inwerken op de prikkeloverdracht in de zenuwen. Deze geneesmiddelen worden soms ook voorgeschreven voor andere aandoeningen zoals epilepsie en depressie. De behandeling kan dagen tot weken duren vooraleer er resultaat merkbaar is. Daarnaast zijn er andere mogelijkheden zoals het blokkeren van een zenuwbaan en/of injecties met een corticosteroïd. Neem contact op met uw arts indien u vermoedt dat er sprake is van neuropathische pijn.
De behandeling van psychogene pijn gebeurt vaak in samenwerking met psychische behandelingen naast de arts.
De behandeling van chronische pijn is complexer, aangezien een sterke psychische factor meespeelt. Bij deze pijn kan een arts een belangrijke gesprekspartner zijn en richting geven in het omgaan met de pijn en het zoeken naar oplossingen. Zo kan er, naast pijnstillers, gekozen worden voor geneesmiddelen die de pijnprikkel dempen of draaglijk maken. De pijn kan ook als een vorm van depressie behandeld worden. Neem contact op met uw arts indien u met dit soort pijn te maken heeft.