Neem de controle over je welzijn

Diabetes type 1

Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte. Hierbij valt het afweersysteem het eigen lichaam aan. In dit geval vernietigt het afweersysteem de cellen in de alvleesklier die insuline aanmaken. Het is niet te genezen, maar er zijn wel behandelingen. Lees hier wat de ziekte is, de oorzaken zijn, hoe je het herkent en welke behandelingen mogelijk zijn.

Wat is diabetes type 1?

Bij deze auto-immuunziekte maakt het lichaam geen insuline meer aan, terwijl bij diabetes type 2 het lichaam wel insuline aanmaakt, maar deze de bloedsuiker niet meer kan regelen. Insuline is een belangrijk hormoon dat de bloedsuikerspiegel regelt. Zonder insuline krijgen de cellen uit het lichaam geen signaal dat ze suiker uit het bloed moeten halen, en als gevolg hiervan zit er te veel suiker in het bloed. Ons lichaam heeft glucose nodig, dit wordt gebruikt als brandstof. Insuline, wat normaal gesproken aangemaakt wordt door de alvleesklier, helpt het lichaam om deze brandstof uit het bloed in de cellen te krijgen. Mensen met diabetes type 1 moeten deze dus inspuiten. Diabetes type 1 begint meestal al op jonge leeftijd en soms is het erfelijk, maar het is nog niet bekend hoe het precies ontstaat.

Hoe herken je diabetes type 1?

Diabetes type 1 geeft een aantal duidelijke klachten. Een paar weken na het ontstaan van de ziekte merkt iemand deze vaak op. Enkele mogelijke signalen zijn:

  • Veel dorst;
  • Droge mond;
  • Vermoeidheid;
  • Minder goed zicht;
  • Veel plassen;
  • Gewichtsverlies.

Meestal wordt gestart met een insulinebehandeling, waarna de klachten doorgaans verbeteren. Het is nog wel mogelijk om klachten te ervaren na het inspuiten van insuline. Dit komt omdat de bloedsuikerspiegel ontregelt is. De snelheid en effectiviteit van inspuiten, verschilt per persoon en per situatie.

Als de bloedsuiker te hoog of te laag wordt, kunnen er opnieuw klachten ontstaan. Bij een langdurig tekort aan insuline kan het bloed gaan verzuren (ketoacidose). Bij te veel insuline kan de bloedsuiker juist te laag worden — dat heet een hypo (hypoglykemie).

Wat zijn de oorzaken van diabetes type 1?

Het is nog onbekend wat de precieze oorzaken zijn van diabetes type 1. Wel is er een verband gevonden met aanleg, ook als er geen diabetes in de familie zit. Door een fout in het eigen afweersysteem, valt deze lichaamseigen cellen aan.

Wat zijn de behandelingen?

Aangezien de alvleesklier geen insuline meer aanmaakt, moet dit tekort aangevuld worden. Dit gebeurt met een insulinepen of insulinepomp. Er zijn verschillende soorten insuline. Ze verlagen allemaal de bloedsuikerspiegel maar in een ander tempo. De verschillende soorten insuline zijn:

  • Superkortwerkende insuline (werkt 4 tot 5 uur);
  • Kortwerkende insuline (werkt 6 tot 8 uur);
  • Middellangwerkende insuline (maximaal effect na 4 – 8 uur, werkt nog een paar uur door);
  • Langwerkende insuline (heel geleidelijk gedurende ongeveer 24 uur);
  • Mix-insulines (combinatie van snel- en langwerkende insuline), meestal 2 keer per dag toedienen).

Een arts zal je altijd vertellen welke soort insuline het best bij je past, hoe vaak en hoeveel je moet toedienen. Voor toediening moet je altijd eerst de bloedsuikerwaarde meten. Dat kan met een bloedglucosemeter, via een vingerprik, of een sensor die de bloedsuiker continu meet. Na een paar tellen zie je de uitslag. Vaak kan er in de buik, bovenbenen, billen of armen worden gespoten, afhankelijk van de gebruikte insuline. Prik niet direct in spieren. De opname is dan sneller, waardoor het medicijn minder lang werkt. Probeer ook regelmatig te wisselen van prikplek op het lichaam, om spuitplekken en littekenweefsel te voorkomen.

Bijkomende risico’s en bijwerkingen

Zoals alle medicijnen, kunnen medicijnen voor diabetes type 1 ook bijwerkingen geven, zoals misselijkheid, braken of diarree. Daarnaast zijn er mogelijke risico’s of bijwerkingen die te maken hebben met onder- of overdosering:

  • Een te lage hoeveelheid bloedglucose: Te veel insuline kan leiden tot een te laag bloedglucosegehalte (hypo). Een grote lichamelijke inspanning, te weinig eten, te laat eten of het spuiten van insuline in een ander lichaamsdeel dan normaal, kan ook een te lage bloedsuikerspiegel tot gevolg hebben. Je kunt dit herkennen aan: honger, hoofdpijn, beven en zweten, prikkelbaarheid, vermoeidheid, duizeligheid en bleekheid. Verhelp je hypo te laat? Dan kun je flauwvallen.
  • Een te hoge hoeveelheid bloedglucose: Te weinig insuline kan leiden tot een te hoge bloedglucosegehalte (hyper). Je kunt dan merken dat je vaak moet plassen, veel wilt drinken, dorst hebt en vermoeid bent. Op lange termijn kan een hyper leiden tot vaat- en zenuwschade;

Andere mogelijke bijwerkingen zijn:

  • In de eerste maanden van het gebruik van insuline kun je verminderd zicht ervaren. De ogen moeten namelijk wennen aan de andere bloedsuikerspiegel, maar dit gaat meestal vanzelf over;
  • Spuitplekken zijn harde plekken of bobbels op de huid. Voorkom dat je hier nog een keer in spuit. Anders wordt de insuline te snel opgenomen en kan de bloedglucose teveel gaan schommelen. Spuitplekken gaan vaak vanzelf weg. Dit kan soms wel lang duren, tot wel een jaar.
  • Soms is iemand overgevoelig voor insuline of andere bestanddelen van het medicijn.
Kan ik zelf iets doen tegen diabetes type 1?

Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte. Daardoor kun je er zelf niet veel aan doen. Artsen raden wel altijd aan om de levensstijl te veranderen, zoals:

Eet je weinig koolhydraten en zorg je voor voldoende beweging? Dan is de kans op bijwerkingen kleiner. De kans op andere complicaties door diabetes of medicatie kunnen ook verkleind of uitgesteld worden.

De hoeveelheid glucose neemt toe als je koolhydraten eet of drinkt, zoals koek en gebak, aardappelen en pasta. Echter zorgen ook andere factoren, zoals emoties en beweging voor meer glucose. Probeer hier rekening mee te houden in je levensstijl.

Kan ik diabetes type 1 voorkomen?

Omdat de oorzaken van diabetes type 1 (nog) onbekend zijn, is dit ook niet te voorkomen. Het afweersysteem valt de cellen in de alvleesklier aan die insuline aanmaken. Daardoor stopt het lichaam met het produceren van insuline. Hier kun je helaas niets aan doen.

Bronnen

Hoe werkt Dokteronline?

Kies een behandeling en ontvang advies zonder wachtruimte of gedoe.

  1. Kies je behandeling

  2. De arts beoordeelt je aanvraag

  3. Het recept gaat naar Blueclinic of jou thuis

  4. Ontvang de medicatie gewoon thuis of haal het bij de apotheek