Grofweg kunnen we anticonceptie opdelen in een twee hoofdsoorten: hormonale voorbehoedsmiddelen en niet-hormonale voorbehoedsmiddelen. Daarnaast is er nog een derde optie: definitieve anticonceptie (sterilisatie).
Hormonale anticonceptiemiddelen
De anticonceptiepil is een van de meest gebruikte voorbehoedsmiddelen. De pil werkt op basis van hormonen. Bij de meeste pilsoorten gaat het om een combinatie van de vrouwelijke geslachtshormonen oestrogeen en progestageen. Deze stoffen zijn zo gedoseerd dat ze de ovulatie remmen, waardoor er geen eitje vrijkomt. Daarnaast veranderen de hormonen de structuur van het baarmoeder(mond)slijmvlies. Spermacellen kunnen zo moeilijker doordringen tot de baarmoeder en een eventueel bevrucht eitje kan zich niet innestelen.
Soorten anticonceptiepillen
Er zijn verschillende soorten anticonceptiepillen waaruit u kunt kiezen. Dat kan soms wat verwarring geven.
- Eenfasepil: Bij deze pilsoort hebben alle tabletten in de strip dezelfde samenstelling. Iedere pil bevat dus dezelfde dosering van de werkzame stoffen.
- Bevat de eenfasepil minder dan 30 microgram oestrogeen, dan noemen we dat een sub-30-pil.
- Bevat de pil 30 tot 50 microgram oestrogeen, dan is het een sub-50-pil.
Hoe minder oestrogeen een pil bevat, hoe minder kans hij geeft op bijwerkingen.
- Meerfasenpil: Bij deze pilsoort verschilt de dosering van de werkzame stoffen onderling. De ene pil bevat wat meer oestrogeen of progestageen dan de andere. De meerfasenpil bootst de natuurlijke hormoonhuishouding van een menstruatiecyclus na. De verschillen in dosering zijn te herkennen aan de verschillende kleurtjes van de tabletten.
- Minipil: Er zijn ook anticonceptiepillen die slechts één hormoon (progesteron) bevatten. Deze zogenaamde minipillen zijn lichter, geven minder kans op bijwerkingen en mogen ook gebruikt worden als u borstvoeding geeft.
Anticonceptiepil gebruiken
De anticonceptiepil is een zeer betrouwbaar voorbehoedsmiddel, mits u het op de juiste manier inneemt. Het gebruik van de pil verschilt per soort. Bij de meeste pillen neemt u gedurende 3 weken iedere dag 1 tablet in. Daarna volgt een zogenaamde stopweek: 7 dagen waarin u geen pil slikt. Tijdens deze week komt er een bloeding op gang die lijkt op een menstruatie, maar die over het algemeen vrij licht is. Dit wordt een onttrekkingsbloeding genoemd. U bent tijdens de stopweek ook beschermd tegen een zwangerschap. Er zijn ook pillen waarbij er geen stopweek is. U slikt dan iedere dag een pil totdat de stip leeg is en gaat dan direct verder met de volgende strip. Afhankelijk van de pilsoort komt er dan toch een onttrekkingsbloeding op gang. De anticonceptiepil is snel uitgewerkt. Als u stopt met het gebruik van dit anticonceptiemiddel, bent u vrijwel direct weer vruchtbaar.
Anticonceptiepil voor andere doeleinden
Soms slikken vrouwen de pil om een andere reden dan geboortebeperking. Bijvoorbeeld omdat ze last hebben van menstruatiestoornissen, zoals hevige bloedingen, veel menstruatiepijn of een zeer onregelmatig menstruatiepatroon. De pil vervangt de natuurlijke menstruaties door een milde, regelmatige onttrekkingsbloeding, waardoor deze klachten verminderen.
Vrouwen die de pil slikken, kunnen hun menstruatie verschuiven. Dat kan bijvoorbeeld handig zijn als u geopereerd moet worden, op vakantie gaat, een sportwedstrijd heeft of als de menstruatie om een andere reden ongelegen komt.
Noodanticonceptiepil
De noodanticonceptiepil is niet hetzelfde als een reguliere anticonceptiepil. De zogenaamde ‘morning-afterpil’ is uitsluitend bedoeld om een zwangerschap na onbeschermde geslachtsgemeenschap te voorkomen. De noodanticonceptiepil bevat een bepaalde hoeveelheid hormonen die de eisprong remmen en/of voorkomen dat een bevrucht eitje zich innestelt. Hierdoor kan er geen zwangerschap ontstaan. De tablet moet echter wel zo snel mogelijk worden ingenomen: bij voorkeur binnen 12 uur, maar in ieder geval binnen 3 tot 5 dagen na de onbeschermde geslachtsgemeenschap.
Prikpil
Vrouwen die het lastig vinden om iedere dag een pil te moeten slikken, kunnen kiezen voor een prikpil. Hierbij worden de hormonen in het lichaam geïnjecteerd, waarna er gedurende 12 weken geen zwangerschap kan ontstaan. De prikpil wordt toegediend door een arts of verpleegkundige.
Anticonceptiestaafje
Een hormoonimplantaat bestaat uit een klein staafje dat onder de huid in de bovenarm wordt geplaatst. Het implantaat geeft iedere dag een kleine dosis hormonen af. Hierdoor bent u 3 jaar lang continu beschermd tegen het ontstaan van een zwangerschap. Het anticonceptiestaafje wordt aangebracht door een arts of verpleegkundige.
Anticonceptiepleisters
Bij het gebruik van een anticonceptiepleister worden de hormonen via de huid opgenomen in het bloed. De pleister wordt eenmaal per week vervangen. Na drie weken volgt een stopweek. Tijdens deze week komt er een onttrekkingsbloeding op gang.
Vaginale ring
Een vaginale ring geeft hormonen af aan het slijmvlies van de vagina. De ring blijft drie weken zitten, waarna er een stopweek volgt. De ring is gemakkelijk in te brengen en weer te verwijderen. De handeling is te vergelijken met het inbrengen van een tampon.
Spiraaltje met hormonen
Een spiraaltje wordt ook wel Intra Uterine Device (voorwerp in de baarmoeder) of IUD genoemd. Het bestaat uit een klein, kunststof ankertje dat door een arts in de baarmoeder wordt geplaatst. Het spiraaltje geeft iedere dag een kleine hoeveelheid progestageen af. Hierdoor bent u continu beschermd tegen een zwangerschap. Het hormoonspiraaltje moet na 5 jaar vervangen worden.
Niet-hormonale anticonceptiemiddelen
Er zijn ook manieren om een zwangerschap te voorkomen zonder gebruik te maken van hormonen. Barrièremiddelen zoals een condoom of pessarium zijn daar heel geschikt voor. Een ander niet-hormonaal anticonceptiemiddel is het koperspiraaltje. Niet-hormonale anticonceptiemiddelen geven geen bijwerkingen en kunnen veilig gebruikt worden door vrouwen die borstvoeding geven.
Barrièremiddelen: Een barrièremiddel voorkomt dat de zaadcellen de baarmoeder bereiken. Deze voorbehoedsmiddelen vormen letterlijk een barrière tussen het sperma en de baarmoeder.
Er zijn verschillende soorten:
- Condoom: Het condoom is vooralsnog het enige niet-definitieve anticonceptiemiddel dat bedoeld is voor een man. Condooms zijn veilig zolang ze worden gebruikt volgens de aanwijzingen. Het voordeel van een condoom is dat dit voorbehoedsmiddel ook beschermt tegen een soa (seksueel overdraagbare aandoening, oftewel geslachtsziekten). Condooms zijn er in vele soorten en maten. Kies een variant die goed past en die prettig voelt.
- Vrouwencondoom: Het vrouwencondoom bestaat uit een soort zakje met een rubberen ring. U brengt het condoom (tot maximaal 24 uur) voor de geslachtsgemeenschap aan in de vagina. U hoeft de seksuele handelingen er dus niet voor te onderbreken, wat bij het gebruik van een mannencondoom wel zo is. Het vrouwencondoom beschermt ook tegen soa’s.
- Pessarium: Een pessarium is een rubberen kapje dat over de baarmoedermond wordt geplaatst. Dit mag vanaf 2 uur voor de geslachtsgemeenschap. Gebruik het pessarium altijd in combinatie met een zaaddodende pasta. Na de geslachtsgemeenschap moet het pessarium nog 6 uur in de vagina worden gehouden. Pas dan is het zeker dat alle zaadcellen zijn gedood en kan het kapje veilig worden verwijderd.
- Koperspiraaltje: Een koperspiraaltje is een klein, ankervormig voorwerp dat in de baarmoeder wordt geplaatst. Het spiraaltje geeft continu een kleine hoeveelheid koper af. Dit maakt zaadcellen inactief, waardoor er geen bevruchting kan plaatsvinden. Een koperspiraaltje beschermt op die manier zo’n 5 tot 10 jaar tegen een ongewenste zwangerschap. Het spiraaltje wordt in de baarmoeder gebracht door een arts.
Definitieve anticonceptie
Een definitieve vorm van anticonceptie is sterilisatie. Bij deze operatieve ingreep wordt de vruchtbaarheid definitief beëindigd. U kunt na de sterilisatie in principe dus geen kinderen meer krijgen. Een sterilisatie is daarom alleen bedoeld voor mensen die geen kinderwens (meer) hebben. Zowel de man als de vrouw kan zich laten steriliseren.
Sterilisatie bij de man
Bij een vasectomie (sterilisatie van de man) worden de zaadleiders doorgesneden. Hierdoor bevat het sperma geen zaadcellen meer en kan er geen bevruchting ontstaan. De operatie wordt uitgevoerd door een uroloog.
Sterilisatie bij de vrouw
Als een vrouw kiest voor sterilisatie, worden de eileiders afgesloten. Hierdoor kunnen vruchtbare eitjes niet meer in contact komen met de zaadcellen. Tegenwoordig voert een uroloog deze operatieve ingreep alleen nog uit via 2 kleine sneetjes in de buikwand (laparoscopie).
Een sterilisatie gebeurt zowel bij de man als bij de vrouw poliklinisch. U kunt dus dezelfde dag weer naar huis.